De Week van de Waarheid

De Week van de Waarheid

Morgen is het Pasen en dus loopt de christelijke vasten af. Niet dat er nog zoveel mensen bezig zijn met de veertigdagentijd, maar het doet me toch terugdenken aan onze jeugd. Iedereen die in een katholiek nest was geboren, werd toen in een streng religieus keurslijf opgevoed. En daar hoorden verplichtingen bij.

Wie herinnert zich nog het pe(r)sjoenkele? Je moest dan op Allerzielen de kerk inlopen, een drietal Weesgegroetjes en een Onzevader bidden, weer naar buiten, en dan weer naar binnen. Je kon telkens een aflaat verdienen. Een soort krediet voor een zonde. Ik had misschien beter wat meer toerkes gedaan, kwestie van wat reserves achter de hand te hebben. Maar er was nog een uitweg, je kon ook gaan biechten in de biechtstoel. Terwijl ik zat te wachten, bedacht ik dan wat ik allemaal ging vertellen. Jong, wat ik die pastoors allemaal heb wijsgemaakt. Misschien moet ik toch nog eens mijn verzinsels van destijds gaan opbiechten. Maar goed dat dat gebruik nog amper bestaat, ik ken er die zulke waslijsten te melden hebben, dat de wachtrijen nog langer zouden zijn dan aan de lift van het vaccinatiecentrum.

Nu, ons hebben ze ook veel wijsgemaakt. Op Aswoensdag gingen we een askruisje halen en als dat bleef staan tot Pasen dan zouden we een nieuw kostuum krijgen van de pastoor. Hoe hard we ook probeerden en hoe weinig we ons gezicht ook wasten, ik ken geen enkele kleermaker die ooit een bestelling van de pastoor heeft gekregen. En in de vasten moesten we elke ochtend naar de mis. Daar kregen we dan een kleurrijk stickertje om op ons vastenbordje te kleven. En niemand die aan het eind met een leeg vakje wilde zitten natuurlijk.

Op Witte Donderdag moesten we in de kerk naar het verhaal van het Laatste Avondmaal luisteren. Dat gedoe van dat voeten wassen heb ik trouwens altijd maar niks gevonden. OK, ze droegen toen meestal sandalen in plaats van stevige bottinnen, maar de gedachte alleen al om 12 paar mannenvoeten te wassen …. En dan zat er toch nog ne verklikker tussen ook. Dat verhaal kregen we dan op Goede Vrijdag te horen tijdens de kruisweg. Nog zoiets wat ik nooit begrepen heb, hoe de christenen het konden opbrengen om de dag dat hun grote voorbeeld werd gemarteld en gedood 'goed' te noemen. Maar ik werd wel telkens droef als ze zeiden dat hij de geest had gegeven. 

Gelukkig was twee dagen later alle leed geleden als de klokken kwistig hun eieren in de tuin hadden gestrooid. De paashaas kwam in die tijd niet zo vaak, daarvoor liepen er teveel stropers rond in de streek. Maar ja, dit jaar moeten we ook nog even afwachten of de klokken ondanks de ophokplicht hun essentiële verplaatsing naar Rome tot een goed einde brengen. (Rik D. Dorpsfilosoof)
69097