DOORPRIKT: Wanneer mogen wij weer meespelen?
De kiezer heeft gisteren de teerlingen geworpen en de kaarten geschud. Over de uitslag is ondertussen al genoeg geschreven en gediscussieerd en dat zal de komende periode ongetwijfeld nog veel meer gebeuren. Maar laat ons eens stilstaan bij de situatie in Heusden-Zolder. Tien kandidaten stonden er op de verschillende lijsten, verdeeld tussen de partijen, tussen Vlaams Parlement en Kamer, tussen effectieven en opvolgers. Maar … niemand stond op een echt verkiesbare plaats. En dat in tegenstelling met de andere mijngemeenten waar het vaak op het scherp van de snee draaide om zetelwinst of -verlies.
Sonja Claes heeft vorige week afscheid genomen van het Vlaams Parlement en het ziet er voorlopig niet naar uit dat we ergens in de komende jaren ook maar iemand naar Brussel kunnen sturen. Wat scheelt er met politiek Heusden-Zolder dat wij niet meespelen wanneer het op Vlaams of federaal niveau om de knikkers draait?
Vooreerst hebben met alles wat zich hier de afgelopen jaren heeft afgespeeld de politieke hoofdkwartieren in Hasselt en Brussel geen al te hoge pet op van politiek Heusden-Zolder. De gebeurtenissen van de afgelopen weken hebben dat nog eens pijnlijk onderstreept en weerklank gekregen in heel Vlaanderen. Bovendien moet je natuurlijk enerzijds mensen hebben die de ambitie koesteren om zich in de Vlaamse of nationale politiek te storten, wat niet altijd evident is. Ze moeten ook de capaciteiten hebben – of daar tenminste de partijbonzen van kunnen overtuigen – en cijfermatig het nodige gewicht in de electorale schaal leggen.
Maar een heel belangrijke factor in Heusden-Zolder is het feit dat we al ruim 40 jaar een traditie hebben van lokale partijen, van Nieuw destijds tot Goed vandaag, met heel wat varianten daartussen. Het grote voordeel van lokale lijsten is dat ze autonoom hun beleid bepalen, zonder verantwoording te moeten afleggen aan de vaak dictatoriale partijcenakels, of zonder zich te moeten schikken naar de richtlijnen van hogerhand. Maar ’t heeft ook nadelen. Ze kunnen geen beroep doen op de ondersteuning van structuren en studiediensten, maar vooral hebben ze geen voet tussen de Brusselse deuren, om makkelijker projecten goedgekeurd te krijgen of subsidies aan te boren.
Ik weet het, kabinetsmedewerkers kunnen soms ook al nuttig zijn. Maar het zou goed zijn mochten we in de toekomst weer een echte vaandeldrager naar Vlaams Parlement of Kamer zouden mogen afvaardigen. Dat hij of zij die zich geroepen voelt, rechtstaat en vandaag begint te timmeren aan de lange en hobbelige weg. (Dirk Reynders – Internetgazet Heusden-Zolder)
(Reacties op Facebook)46931