Moeten er nog verkiezingsaffiches zijn?
Ze hangen er weer: de verkiezingsaffiches. Die van de vorige keer zijn amper verdwenen of daar zijn al de nieuwe veelbelovende dames en heren. Je zou denken dat affiches niet meer van deze tijd zijn en alleen nog gebruikt worden door circussen – met echte artiesten – en organisatoren van fuiven en concerten. Maar neen, langs alle kanten worden we weer toegelachen.
Wellicht naargelang de inspiratie van de fotograaf of het reclamebureau nemen de dames en heren verschillende poses aan. Sommigen kijken je recht in de ogen. Anderen kijken naast je heen, alsof ze ons nu al niet meer zien staan. Nog anderen kijken naar boven, misschien zien ze ze vliegen of smeken ze om hulp van bovenaf. Enkelen lachen net iets te enthousiast, voorbijgangers krijgen het gevoel dat ze uitgelachen worden. Er zijn er ook wiens haren met gel lichtjes overeind zijn gestyled. Symboliek voor de nieuwe wind die ze willen laten waaien. Als het maar niet staat voor de wind die ze maken. De tijd dat politici zich lieten inspireren door De Denker van Rodin om hun kin lichtjes te ondersteunen, lijkt voorbij. Ze wilden daarmee wijsheid uitstralen maar het leek vaak eerder een laatste houvast voor hun hoofd naar beneden tuimelde.
Een rondrit langs de verkiezingsborden leert dat de affiches ook alsmaar sneller beginnen te verrimpelen. En dat terwijl de kandidaten een jonge en dynamische uitstraling nastreven. We vermoeden dat bij het pappen tegenwoordig minderwaardige lijm gebruikt worden, misschien via Temu besteld in China. En dan maar verkondigen dat ze het bindmiddel tussen de verschillende strekkingen en bevolkingsgroepen willen zijn. Als we de komende zes jaar allemaal gaan verrimpelen ziet het er lief uit. En zo verloopt een al bij al rustige campagne in zijn laatste dagen toch niet rimpelloos. (Rik D., Dorpsfilosoof)83275